fbpx

Dekens voor paarden in de overgangsperiode

Na de lange zomer dalen de temperaturen en wij mensen beginnen al te bevriezen – en we bedekken onze paarden. Maar hun thermoneutrale bereik ligt ver onder dat van ons: Terwijl de mens geen energie hoeft te verbruiken om zich warm te houden bij temperaturen tussen 20 en 35 graden, ligt de comfortzone van paarden tussen 5 en 15 graden. Pas bij ongeveer -10 graden beginnen paarden voor meer lichaamswarmte te zorgen door hun metabolisme te activeren. Te veel dekens daarentegen brengen het paard in gevaar. Wanneer de temperatuur in de herfst in de loop van de dag stijgt, kunnen stress en zelfs koliek en hitteberoerte het gevolg zijn. 

De natuur heeft niet voorzien in overgangs-, buiten- of combinatie-/regendekens. Daar is de thermoregulatie van het paard voor. De wintervacht heeft zich onafhankelijk van de buitentemperatuur gevormd. 

Na de zomerzonnewende op 21 juni worden de dagen weer korter, en de afnemende duur van het daglicht is het signaal voor de vachtwisseling. 

Bij warmere temperaturen wordt de vacht minder lang en dicht. Bij koel herfstweer kan de wintervacht tot 30% dikker zijn dan de zomervacht. Het paard kan opstaan, rollen en ook zijn haar neerleggen om de dikte van de isolatie te beïnvloeden. Hij moet daarvoor wel zijn haarbalgspieren kunnen oefenen, wat met een deken nauwelijks mogelijk is. De talglaag van de vacht beschermt tegen vocht en mag niet worden verwijderd door voortdurend te borstelen.

Vetkussentjes isoleren drie keer zoveel als andere weefsels. Daarom zouden paarden in het wild tegen het einde van de zomer ongeveer 20% in gewicht toenemen. Tijdens de winter moeten deze extra reserves echter weer worden aangesproken. Het oplossen van de vetdepots heeft als bijkomend effect een natuurlijke ontgifting, omdat schadelijke stoffen daarin worden afgezet.  Natuurlijk is de winter een magere tijd waarin paarden zich voornamelijk voeden met droge bladeren, schors, wortels en vitamine C-houdende bessen zoals rozenbottel. 

Paarden die het voorjaar met overgewicht beginnen, lopen een extreem risico op hoefbevangenheid. 

Intern produceert de enorme appendix van het paard enorme hoeveelheden warmte die het beschermen tegen afkoeling. Ruwvoer moet dus altijd beschikbaar zijn voor de paarden, zelfs of vooral in de winterweiden. Bij koud weer vernauwen de slagaders zich en vertragen zo de bloedstroom om extra afkoeling te voorkomen. Tijdens de warme herfstdagen worden de vaten wijder, neemt de bloedstroom toe en worden de slagaders op het lichaamsoppervlak van meer bloed voorzien. Indien nodig worden ook de zweetklieren actief.

Gezonde paarden zijn dus niet alleen zonder deken optimaal beschermd tegen de kou, maar kunnen de mechanismen van thermoregulatie alleen zo gebruiken. Zieke, zeer magere of geschoren paarden daarentegen moeten wellicht in de herfst, wanneer de temperatuur lager is of wanneer het vochtig en koud is, worden gedekt. Dit moet altijd individueel worden beslist en is niet afhankelijk van het eigen temperatuurgevoel van het paard.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *